Zoals half Nederland begon ook ik in januari met een aantal nieuwe voornemens. Nog eens extra gestimuleerd na mijn burn-out in 2019 besloot ik het helemaal anders aan te pakken. New year, new me. Na 5 jaar wetenschappelijk onderzoek te hebben gedaan en inmiddels de graad van doctor te hebben bereikt, begin je ineens weer helemaal onderaan de ladder. De eerste paar dagen voelde ik mij weer co-assistent. Je begint met een algemene introductie, loopt mee met de oudere arts-assistenten op de afdeling en komt erachter dat je algemene medische kennis toch wel iets is weggezakt. Vraag mij iets op het gebied van de farmacokinetiek van anti-TNF medicatie voor de behandeling van chronische darmontstekingen en I am your girl, maar van een insuline bijspuitschema heb ik nog weinig kaas gegeten.
Een aantal van mijn goede voornemens voor 2020 waren dat ik vaker ‘nee’ zou zeggen, niet meer over mij heen zou laten lopen en een betere balans zou vinden tussen werk en privé. Met het idee in mijn achterhoofd dat ik nooit meer een burn-out zou willen krijgen, ging ik er meteen vol in. Mijn eerste antwoord op vragen zou in eerste instantie ‘nee’ zijn en daarna zou ik pas gaan kijken of het mij uit zou komen. Ik zou ten alle tijden voor mijzelf opkomen en onder geen voorwaarde weer over mij heen laten lopen. Ook zou ik een soort 9-5 mentaliteit ontwikkelen, wat natuurlijk vrijwel onmogelijk is als je als arts werkt in het ziekenhuis maar oke, waardoor ik niet al te lange dagen zou maken. Heerlijk zwart-wit en lekker tegen mijn persoonlijkheid in. I got this.
Het moment dat ik mijn witte jas weer aan trok en ik voor het eerst de afdeling op liep, gaf mij een gevoel dat ik al een tijdje niet had gevoeld. Het was een gevoel van thuiskomen. Dit is waar ik goed in ben en dit is wat ik het allerliefste doe. De confrontatie met de kliniek na 5 jaar ‘eruit’ te zijn geweest was behoorlijk, maar de groep arts-assistenten waar ik in terecht ben gekomen maakt alles goed. Iedereen is ontzettend begripvol en collega’s blijven maar herhalen dat alles goed komt, dus daar vertrouwen we dan maar op.
Ik heb keihard gewerkt voor deze opleidingsplek en ben heel dankbaar dat ik één van deze schaarse plekken heb weten te bemachtigen. Toch heb ik het gevoel dat de openheid over mijn burn-out weleens in mijn nadeel zou kunnen werken. Al in mijn eerste werkweek werd ik geconfronteerd met een lastige kwestie waarbij ik voor mijzelf op moest komen. Ik werd direct geconfronteerd met een innerlijke tweestrijd: de versie 2.0 wilde duidelijk maken dat ik in mijn recht stond en de strijd aangaan om ervoor te zorgen dat er niet over haar heen gelopen zou worden, terwijl versie 1.0 niet goed wist hoe ze moest reageren omdat zij graag de lieve vrede wilde bewaren. Na de afgelopen maanden uitgebreid met mezelf aan de slag te zijn gegaan ben ik erachter gekomen dat je niet iedereen te vriend kunt houden en dat je je dus soms wat harder op moet stellen, ook al is dat in strijd met je persoonlijkheid. Maar dit blijft toch wel verdomd lastig.
Waar ik wel al volledig in gefaald ben, is de 9-5 mentaliteit. Ten eerste begin je als A(N)IOS natuurlijk niet pas om 09.00 uur en ten tweede ben je never nooit niet om 17.00 uur klaar. Ook al heb ik de afgelopen weken nog samen met een andere arts-assistent op de afdeling gestaan, ik voel mij verantwoordelijk voor de zorg die ik lever, ook al is dat in het begin maar voor 1 of 2 patiënten. Ik hoop dat ik de betrokkenheid met mijn patiënten nooit zal verliezen en hen nooit als een ziekte of symptoom zal zien. Het is de reden waarom ik dokter ben geworden en dit is tevens een eigenschap die ik niet kwijt wil. Ik zorg zeker voor meer ontspanning in mijn vrije tijd, maar een toegewijde dokter zal ik altijd blijven.
De dankbaarheid in de ogen van een patiënt wanneer je na de overdracht om 18.00 uur toch nog besluit even langs te lopen om de uitslag van een scan te vertellen, in plaats van dat je wacht tot de volgende ochtend…Dat is waar ik het voor doe.