Afhankelijkheidspositie.

Het begint al tijdens je co-schappen. Twee jaar lang minimaal 40 uur per week werken, zonder hiervoor betaald te worden. Toen ik hier ooit wat over probeerde te zeggen, kreeg ik als antwoord dat ik dankbaar moest zijn dat ik Geneeskunde kon studeren en dat ik betaald werd in kennis en kunde. Ik legde mij hier al snel bij neer aangezien ik inderdaad heel erg dankbaar was dat ik dit kon gaan doen. Ik kom niet uit een rijk gezin of uit een artsenfamilie en ben tijdens mijn studie hard blijven werken om alles te kunnen financieren. Met als resultaat dat ik nooit heb hoeven lenen.

Omdat de promotie- en opleidingsplekken schaars zijn, heerst er een ‘ik ben allang blij met deze kans’ en wordt er weinig weerstand geboden tegen dingen die in bijvoorbeeld het bedrijfsleven nooit gepikt zouden worden door werknemers. Eén van die voorbeelden is bijvoorbeeld de hoeveelheid uren die je werkt in vergelijking met de uren die contractueel vastgelegd zijn (je werkt er meer dan je betaald krijgt) en het feit dat overuren registreren niet ‘gebruikelijk’ is. Maar ook dat onze lunchpauzes vaak gepaard gaan met besprekingen en dat je presentaties of onderwijsopdrachten in je eigen tijd voorbereid.

Nu heb ik absoluut geen 9-17 uur mentaliteit, anders moet je dit werk ook niet doen, en blijf ik met veel liefde langer om alles goed af te ronden of nog eens extra bij een patiënt te gaan kijken. Ook ben ik geen dokter geworden voor het salaris en had ik dit werk ook gedaan als ik er een minder goede financiële vergoeding voor zou krijgen. Maar ook ik heb de afgelopen jaren momenten gekend waarop ik mij afvroeg waarom ik bepaalde dingen accepteer.
Zo heb ik ruim 4 jaar gewerkt in een oud opslaghok zonder ramen en dus zonder daglicht. Toen ik daar over klaagde, kreeg ik wel daglicht TL-lampen…dat dan weer wel. Ook heb ik na mijn burn-out een maand gratis en (onverzekerd) gewerkt om te laten zien dat ik het aankon en heb ik weleens tijdens een arbeidsvoorwaardengesprek te horen gekregen dat onderhandelen over het salaris voor een arts-onderzoeker of A(N)IOS niet mogelijk is. Niet vanwege de vastgestelde CAO (want daar is wel degelijk ruimte voor), maar omdat het ‘niet gebruikelijk’ is. De aanhouder wint en ik heb wel degelijk gekregen wat ik voorstelde (tip!).

Hoewel ik probeer om dingen bespreekbaar te maken en bepaalde tradities te doorbreken, merk ik dat er toch altijd angst is dat dit tegen mij wordt gebruikt en laat ik vaak over mij heen lopen. Bang om irritant gevonden te worden als ik doorvraag waarom dingen gaan zoals ze gaan en dat ik mijzelf hiermee niet populair maak. Bang om lastig gevonden te worden. Toch wil ik het blijven doen. Vooral omdat een goede en veilige werk- en leeromgeving ook bijdraagt aan een goede werk-privé balans, wat naar mijn mening weer de patiëntenzorg ten goede komt.

Mijn volgende missie is de eerste maand na mijn zwangerschapsverlof mijn ouderschapsverlof inzetten om 3 dagen per week te werken om mijzelf en mijn gezin te laten wennen aan de nieuwe situatie. Dat dit rooster technisch niet wenselijk is en waarschijnlijk ook niet gebruikelijk begrijp ik helemaal, maar het is wel iets waar ik recht op heb en daar wil ik voor gaan.
Begrijp mij niet verkeerd; ik ben ontzettend dankbaar voor deze baan en de kans om deze specialisatie te doen en diegenen die mij kennen, weten dat ik mij iedere dag voor 1000% inzet en het beste uit mijzelf wil halen. Maar ik ben ook mens.

Tikkeltje gewaagd omdat je als AIOS toch een afhankelijkheidspositie hebt, jazeker. Tikkeltje irritant, omdat sommige dingen (zoals het ouderschapsverlof) die je vraagt onhandig en ‘niet wenselijk’ zijn. En toch probeer ik het, omdat ik weet dat ik zoveel meer waard ben als ik goed in mijn vel zit.

Sorry, (not sorry).

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *